kunstbroeder", schrijft Pierre aan De Vries o.a. over een collega
Henk: "Na 20 jaar trouwe dienst als klootzak van een stel
materialistische schijnintellectuelen, ligt hij driehoog te be
komen van een hartinfarct. In gesprekken komt hij steeds terug
op het feit dat er van de zijde van de directie geen belang
stelling wordt getoond. Ik zag hem voor het eerst met schone
handen..." Er gingen uiteindelijk 6.500 exemplaren van de
bundel over de toonbank, terwijl door arbeiders geschreven
poëzie in Nederland een vrijwel onbekend fenomeen was. Dit
in tegenstelling tot de toenmalige Sovjet-Unie en de DDR waar
'Proletkult' op grote schaal bevorderd werd. Van Vollenhoven
vond zijn literaire kompanen niet in salons maar in Rotter
damse uitspanningen, zoals café Anna aan de Binnenweg.
Boven het borrelglas leerde hij Jules Deelder, Riekus Waskowsky,
Frans Vogel en Manuel Kneepkens kennen. Toch schrijft hij
daarover: "Ik werd niet echt geaccepteerd, ik was teveel een
anarchist." Pierre van Vollenhoven raakte stevig aan de drank
en een tijdlang sliep hij in portieken en bedelde hij om geld.
Hij krabbelde weer op en in 1978 kwam bij de uitgeverij Futile
op groot formaat zijn tweede bundel uit: 20 teksten in beton. Hij
bleef productief en achtereenvolgens verschenen nog de bun
dels: Epos van een arbeider (Futile 1980), Arbeider, gastarbeider,
landarbeider (Futile 1981), Jaag de vrede na (De Geus 1981) en
Samen over leven (samen geschreven met de sociaal bewogen
beeldend kunstenaar/dichter Beb Hofland, (Futile 1984). Bij
uitgeverij Rotterdams Persagentschap wist Van Vollenhoven
nog een twintigtal 'rauwe' straatgedichten gebundeld te
krijgen. Toen was het gedaan met de proletarische poëzie in
Nederland. In de loop der jaren liet Van Vollenhoven veel
gedichten ongepubliceerd in een kartonnen doos verdwijnen.
"Het maakt niet uit wat er verder mee gebeurt", zei hij. "Neem
het gerust mee. Gooi het weg of verbrand het."
Hieronder een gedicht van ieder van de twee mannenbroeders.
Opgedragen aan alle collegaas
die noodgewongen gebruik maken
van het overzetveer Dordt-Papendrecht.
Een beetje krom gegeseld door de kou
het hoofd diep weggetrokken in de