DE ROODEN ROEPEN Marslied Komt tot ons kindren dezer dagen, Komt tot ons, die in donker lijdt, Helpt ons het mensenlot te dragen In 't licht van beter menslijkheid! Wij zijn haar opgestane knechten, Wij zijn haar daverende roep, Wij zijn die voor haar toekomst vechten, Wij zijn haar oude rode troep! Voort, voort dan kameraden! Omhoog de wapperende vaan, Omhoog uw hart, uw drang tot daden - Breekt baan, breekt baan! Keert tot ons, kindren dezer tijden, Keert tot ons licht uw doof gelaat, Het ideaal waarvoor wij strijden Behoeft uw hand, uw hart, uw daad! Wij zijn het vuur, wij zijn de smeden, Wij zijn het wapen en de strijd, Wij zijn de brekers van het heden, Wij zijn de bouwers van den tijd! Voort, voort dan kameraden! Roept over aarde vrijheids naam, Aaneengeschouderd, vastberaden - Te zaam! te zaam! Komt allen die uw kleine wegen Gebogen in den blinde gaat, Deelt onzen strijd, deelt onze zege - De rooden roepen, kameraad! Wij zijn de akkers en de vore, Wij zijn de ploegers en het paard, Wij zijn de zaaiers van het koren, Wij zijn het ruisend graan op aard! Voort, voort dan kameraden! Geen macht die onze macht meer stuit, Omhoog het vaandel der gesmaden - Vooruit! Vooruit!

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 46