te desondanks hard en in 1898 behaalde hij zijn propedeuse.
Carel nam ook volop deel aan het studentenleven en met name
was hij actief als lid van Het Socialistisch Leesgezelschap. Daar
hoorde hij onder andere P.J. Troelstra, H. Gorter en H. Roland
Holst spreken. Carel Steven werd senator van het Amster-
damsch Studentencorps en redacteur van het universiteitsblad
Propria Cures. Hij staakte echter zijn studie om zich als toneel
speler bij een beroepsgezelschap aan te sluiten. Dit werd geen
succes en toen hij in 1899 als gevolg van het overlijden van
zijn vader over een klein kapitaal kon beschikken besloot hij
zich ten volle aan de literatuur te wijden. Al in zijn studietijd
was hij begonnen zich van het individualisme van de Beweging
van Tachtig af te keren. In De Grondslagen eener nieuwe poëzie
pleitte hij voor "kunst omwille van de mensen om je heen" en
vond verder dat "een gedicht een muziekstuk moet zijn van
woorden en gedachten, dat door zooveel mogelijk onzer mede-
lam- menschen kan worden gevoeld en begrepen". Het hebben van
van een overtuiging zag hij als basisfactor van een menselijk be-
lan- staan en in zijn ogen voldeed het socialisme daaraan. Het
oest christendom wees hij bijvoorbeeld af. Kort voor 1900 was Carel
rilde Adama van Scheltema lid van de SDAP geworden en in 1901
ders nam hij deel aan de verkiezingscampagne van die partij. In de
ie te strijd tussen marxisten en revisionisten koos hij voor het revi
aan sionisme van P.J. Troelstra. Revisionisten pleitten voor een
rerk- langs de burgerlijk parlementaire weg op te bouwen socialisme
in plaats van via de proletarische revolutie. In 1916 verbond
Carel Adama van Scheltema zich aan het nieuw opgerichte
theoretische orgaan van de SDAP, De Socialistische Gids, waar hij
kunstredacteur werd en een flink aantal kunsthistorische en
kunstkritische bijdragen afleverde.
Carel Adama van Scheltema was een bescheiden talent, maar
hij was een graag gelezen volksdichter, die met zijn eenvoudige
natuurlyriek, zijn vaak gezwollen taal en zijn socialistische
liederen, (zoals De Rooden roepen, De Daad en Troelstra, uw naam
is als een klok die luidt) grote groepen mensen liefde voor de
letteren en de kunst in het algemeen heeft bijgebracht. Van
zijn bundels zoals Zwerversverzen, Eenzame liedjes, Uit stilte en
strijd en De keerende kudde zijn in de loop der jaren 65.000
exemplaren verkocht; zijn Verzamelde Verzen zijn een aantal
keren herdrukt.