kunst. Ook was hij al jong begonnen gedichten te schrijven die geleidelijk in bladen als De Jonge Gids en De Kroniek werden op genomen. In 1891 verscheen zijn bundel Russische melodieën, een mede door zijn Joodse achtergrond ingegeven, felle reactie op de pogroms in Rusland. Na het bijwonen van een lezing door Henriette Roland Holst over het socialisme trad Van Collem toe tot de SDAR Daar behoorde hij tot de radicaal- marxistische vleugel van de partij. Later nam hij afstand van de sociaal-democratie en beschouwde hij zich, geïnspireerd door de revolutie in Rusland, als communist. Overigens zonder zich bij een partij aan te sluiten. Pas na zijn vijftigste jaar begon zijn dichterschap zich echt te ontplooien. In die tijd begon hij ook te publiceren in het socialistische maandblad De Nieuwe Tijd waarvan o.a. Herman Gorter en Henriette Roland Holst redac teuren waren. Er volgden werken als Liederen van Huisvlijt en Opstandige Liederen, waarin hij zich wat stijl betreft weliswaar naast Gorter, H. Roland Holst en Adama van Scheltema schaarde, maar waaruit ook een eigen bewogenheid met de proletarische ellende van die dagen en een intensivering van zijn uitdrukkingsmiddelen blijken. Zijn Liederen der gemeen schap vormen een hoogtepunt in zijn werk, waarin het revolu tionaire socialisme als het ware is opgenomen in een wereld omspannend eenheidsbesef. Abraham van Collem is wel 'pro letarisch dichter' genoemd. Zijn door opstandigheid getekende dichtkunst stond in dienst van de bewustwording van bestaand onrecht en het vooruitzicht op een betere toekomst. Gedichten als Gebed te Waalwijk en Slachtveld ontbraken lange tijd op geen enkele voordrachtsavond van de arbeidersbeweging en in geen bloemlezing. In dat hieronder staande Gebed te Waalwijk wordt verwezen naar de slechte arbeidsomstandigheden in de leer looierijen en schoenfabrieken in die regio. GEBED TE WAALWIJK O Christus met Uw zacht gelaat, Marye, die daar neven staat, Wil U tot ons bezinnen. Gij, die den hemel overziet, Van daar Uw milde ogen biedt, Zie onze wereld binnen;

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 39