Hoewel er in de landen om ons heen al sinds het einde van de
achttiende eeuw politiek en maatschappelijk het een en ander
bewoog en veranderde kende ons koninkrijk een eeuw later
nog een gevestigde, in de monarchie ingebedde en door het
geloof stevig toegedekte, maatschappelijke orde. Er heerste de
zo vanzelfsprekende rust van de door burgerlijkheid en stands
bewustzijn in vorm gehouden ongelijkheid van leefomstandig
heden onder de mensen. Twijfel aan de waarde en de toekomst
van het vigerende kapitalisme moest uit het buitenland en met
name Rusland aangereikt worden. En het waren vaak de jonge,
juist uit de gegoede burgerij voortkomende mensen, die zich
tegen de gevestigde orde keerden. Veelal kunstenaars, waar-
onder dichters, die in de beginselen van socialisme en ook
communisme een rechtvaardiging vonden voor hun verzet
2 tegen wat zij, onder invloed van buitenlandse, socialistische
uj voorgangers als Marx, Engels, Trotski en anderen hadden leren
beschouwen als een onrechtvaardig maatschappelijke orde-
O ning. Bij de eerste Nederlandse dichters die zich tot het socia-
Om lisme 'bekeerden' lag de nadruk nog sterk op de verheffing van
O de arbeiders. In de gedichten van bijvoorbeeld Herman Gorter
O en Henriette Roland Holst klinkt een optimisme door dat
«S nauwelijks getuigt van inzicht in de taaiheid van strijd, die de
arbeiders zelf nog te gaan hadden. In hun socialistische poëzie
overheerst de vitaliteit van aan de natuur en de seizoenen ont
leende beelden, met name aan het voorjaar en de maand mei.
Gaandeweg komt in de gedichten de nadruk te liggen op de
0) zware arbeidsomstandigheden en de onrechtvaardige beloning.
En uiteindelijk komen arbeiders als Wim de Vries en Pierre van
Vollenhoven aan het woord die zelf gedichten schrijven. Al
betrekkelijk snel klinkt in de gedichten van de meeste hier
onder beschreven dichters ook een virulent antimilitarisme
door, zoals bij de dichter Jan Willem Jacobs in het gedicht Aan
een dienstweigeraar. En ook, als verzet tegen de verstrekkende in-
O vloed van de kerken op de bestaande orde, een levendig anti-
klerikalisme in bijvoorbeeld het gedicht Gebed te Waalwijk van
Abraham Eliazer van Collem, verderop in deze aflevering.
Herman Gorter (1864-1927), zoon van een doopsgezinde domi- |H|
nee, classicus en medeoprichter van de Sociaal-Democratische SjK
Partij (SDP). Hij bewonderde de Engelse romantische dichter
is*