mij af, een presentatie van een boek waarvan de titel slaat op de bekende gebeurtenissen in New York op 11 september 2001? Er zat niets anders op - wetenschappelijk onderzoek! De een voudigste onderzoeksvraag die ik kon bedenken was: hoe vaak komt het woord Zierikzee voor in de tekst van mijn bundel Een ramp van 5000 tekensMijn laptop ging aan de slag, het antwoord kwam razendsnel: zes keer! Zes keer Zierikzee op een totaal van dik 40.000 woorden. Dat viel mee. Of tegen, dat ligt eraan of men niet of juist wél in Zierikzee woont. Een verhaal uit de bundel waarin de stad figureert, Nagtglas' muze, speelt zich af in de negentiende eeuw rondom een figuur die destijds in zijn eentje vrijwel de hele discipline van de Zelandica op zijn schouders torste. Iemand die erom schreeuw de om te worden gefictionaliseerd. Ik heb het natuurlijk over de regionaal bekende publicist Frederik Nagtglas (1821-1902), die om den brode de functie uitoefende van arrondissements ijker. Dat is één van die verdwenen ambten die onmiddellijk tot de verbeelding spreken. Achter een dampend paardje door velden en beemden om alom de gewichten te toetsen, te ijken en van een degelijk stempel te voorzien. Een cruciale betrek king in het prozaïsch bestel der dingen, die tegelijk ruim de tijd liet voor overpeinzing en de galop van de imaginatie. Ook een in het verleden verzonken, vervallen en dommelende stad zoals Zierikzee in de negentiende eeuw was biedt aan de geschetste faculteiten volop de ruimte. Het verbaasde mij als auteur van Nagtglas' muze dan ook absoluut niet dat in deze stad volgens het verhaal een raadselachtige en eenzame oud oom van Nagtglas' verloofde woonde: een oude utopist en Enfantinist, die teleurgesteld was teruggekeerd uit madame Labillière's Huis der Dichters in de Pyreneeën, waar men zich vruchteloos had toegelegd op de vorming van vrije en vol maakte Paren. Hetgeen volgens de op associatie gestoelde wetten van mijn fictie leidde naar het spoor van de vroeg twaalfde-eeuwse ketter Tanchelm, die zich ooit verloofde met een houten beeld van de Heilige Maagd. Nagtglas zelf, althans mijn versie van hem, onderging zijn introductie tot de particuliere en tegelijk universele wereld van de verbeelding in het huis van de oudoom als volgt:

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 94