BALLUSTRADA OPTIMA FORMA O C Onlangs kreeg ik een handgeschreven brief van een lezer. Vier kantjes. Alleen de aanblik al maakte me gelukkig. Ze bestaan nog, dacht ik. Mensen die een pen pakken en hun gedachten aan papier toevertrouwen. Goed, dit wat betreft de vorm. Nu over de inhoud van het schrijven. De man in kwestie ken ik al een jaar of zeven. In een ver vorig leven was hij leraar Engels. Hij woont alleen in een grote, voormalige pastorie met achter zijn huis een park van een tuin. Hij houdt van muziek en van literatuur. En hij is ongekend scherpzinnig, op het onverdraag lijke af. In zijn brief analyseert hij twee gedichten uit mijn bundel Moerasbeest Verdriet: Achterstallig onderhoud en Brede luie Maas. Het laatste gedicht is ook een van mijn favorieten uit eigen stal. Met name omdat het zo concreet is en het boven dien alle facetten van het leven omvat: jeugd en verwachting, landschap en stroom, idealisme en ontgoocheling. Lezer - zo zal ik hem maar noemen - maakt in zijn schrijven een paar behartigenswaardige opmerkingen. Op de eerste plaats heeft hij het over het belang van herlezen. Hoe hij altijd heel langzaam groeit in een gedicht. Lezen is niet voldoende, zegt hij. Het gaat om herlezen. Het gedicht is een route, een wandeling. Je begint steeds weer bij af, komt dezelfde bewegwijzering tegen, maar wat er onderweg gebeurt is nooit hetzelfde. Over deze regels van Brede, luie Maas raak ik niet uitgepraat, meldt hij: Vanaf de hete spoorbrug duiken schaduwen het water in/De rivier is vol drenkelingen/Wie verdrinkt komt in de boeken/ Wie verdrinkt komt in boeken boven. Hij vergelijkt de Maas uit het gedicht met de Mississippi van Tom Sawyer en Huckleberry Finn. (De rivier is de vrijheid - aan land gaat het altijd mis.) Het is jou gelukt om van de hete brug te springen en weer boven te komen, nog meer zelfs: in boeken, in dit gedicht naar boven te komen, schrijft hij. I I i

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 6