"33 KJ O O Os LU LU 't Welig laagland aan deze kant van De Schreve staat in lege halmen rietgras te kleumen aan de waterkant. Het is najaar, de wind krimpt, achter de kim in een buil van licht schuilt zwanger een zachte regen. Ineens voluit als een open mond verbazing -j- stort het licht in weidse akkers neer. Lui ligt de najaarszon op haar rug, te stoeien op het watervlak. 0) Even beroer ik haar met mijn pink. Q)

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 51