"Ze komen overal vandaan," zei Lena. "Afgelopen winter had ik er twintig. Je moet alleen even wennen aan de lucht. Dat heb ik ook als ik 's avonds thuis kom." Binnen zat Joost, haar vriend, met een krant bij het raam. Hij was journalist bij Het Parool. Hij drukte zijn peuk uit in een plantenbak en gaf me een hand. "Eindelijk eens een rechtse politicus," zei hij. "Die komen hier niet veel over de vloer." "Ik ben niet rechts," zei ik. Hij gaf me een klap op mijn schouder en haalde bier. Daarna verdween hij in de keuken. Lena gaf de poezen eten. Ze rammelde en schraapte met bakjes en blikjes, in de gang en de keuken, ik hoorde haar roepen in de tuin. In de kamer lag stof. In de vensterbank een dikke laag, op het dressoir waarin alleen een rij mokken stond, over de vloer dreven wolken, zwaar en grijs, rijk voorzien van kattenhaar. "Ik mis hier iets," zei ik onder het eten. We aten gebakken aardappelen en gestoofde slibtongetjes in botersaus. "Wij zijn niet zo van uiterlijk vertoon," zei Joost. "Foto's," zei ik. "Foto's van familie, jullie ouders." "O, god, begin daar alsjeblieft niet over," zei Joost. "Familie en ouders komen hier niet, tenminste niet die van mij," zei Lena. "Zelfs niet op een foto." Ze dronk haar glas leeg en gaf het lege flesje aan Joost die er mee naar de keuken liep. "Van die hypocriete bende heb ik lang geleden afscheid ge nomen. Als we thuis kwamen uit de kerk gingen die zwarte kousen uit, en de rest, en alle vrouwen op hun rug. Incest en partnerruil, alles verrot tot op het bot. Je gelooft me niet?" "Jij ook?" vroeg ik. "Dat heeft god maar net verhoed. Op mijn veertiende ben ik gevlucht." Joost kwam terug met vier flesjes bier. "Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren." Hij schopte de grijze wolken voor zich uit over de bruine planken vloer. "Ja," zei Lena, "soms stamp ik ze extra in elkaar en roep ik dat ze in de hel zullen branden. Maar helaas komen ze niet verder dan de stofzuigerzak, twee keer per jaar." Er sprong een dikke poes op haar schoot. Ze aaide het dier van de kop tot aan het puntje van de staart en toen over de bolle buik. "Deze wordt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 37