"Hier, waar anders? Het zit allemaal hier. Ik word er knettergek
van, horendol. Ze zitten nu zelfs in mijn dromen. Vannacht
nog heb ik Here Comes The Sun gedroomd."
"En nu, hier, wat hoor je nu?"
"Blackbird. Het wordt geshuffeld. En ik ga het wissen. Ik vertik
het om de rest van mijn leven rond te lopen met honderdplus
nummers van de Beatles in mijn hoofd - eten, slapen, poepen,
denken, alles met de Beatles."
"Hoe?"
"Hoe wat?"
"Hoe wissen?"
"Ben ik aan het uitzoeken. En hoe is't met jou? Laten we maar
weer naar binnen gaan, de sneeuw zet door, volgens mij gaat
het pakken."
De kerst was verder best gezellig, 's Avonds hebben we weer eens
Risk gespeeld en tegen de ochtend heeft Winnie gewonnen, wat
ze wel verdiend had na al haar moederen. Van de tweede dag
herinner ik me nagenoeg niets, alleen dat ik nu ook overdreven
met die liedjes in de weer was, mentaal. Maar verder dan een
paar losse woorden kwam ik niet: "And when I touch you I feel
something, inside," en dan waarschijnlijk "I can't hide" (4x?).
Het bleef nog enkele weken reutelen ('Tm a loser, and I'm not
what I appear to be" - en dan?), maar toen was ik het kwijt, er
is nog zoveel anders, we wilden van die woonboot af en ik had
even geen werk en schulden, lot dat niet ter zake doet want het
gaat hier om Frits.
Begin juni, ik stond de boot te krabben en mijn vrouw was op
vakantie, parkeerde Frits uit het niets zijn groene Audi op de
kade. "Frits!" riep ik hem breed wuivend toe en ging snel koffie
zetten. Hij kwam de boot op, drukte me aan zijn borst en vroeg
me de radio uit te zetten. De dikke grijze wollen muts was
nieuw voor me. We namen plaats aan de eettafel, zicht op de
golfjes, het raam half gezakt. Hij zag er ontstellend slecht uit,
grauw, geplooid, gedrongen, beverig - maar niet zijn ogen, zijn
ogen stonden sereen en helder, vriendelijk, als van een kind
dat zich door louter warmte omgeven weet en op tijd slaapt.
Met dampende koffie vroeg hij mij hoe het ging. Gaat, zei ik,
krabben, en vroeg hoe het hem ging. Goed, zei hij, ook krab-