Ze staat in dubio. "Doe maar." Ze durft niet te weigeren. Het is stil terwijl Fred de koffie haalt. Ik ga op de bank zitten, ze blijft staan en kijkt de kamer rond. Fred reikt haar een mok aan. "Ga zitten." Zonder te drinken begint ze. "Ik zal maar met de deur in huis vallen. De harde muziek." "Wat is daarmee?" vraag ik. Van de domme houden helpt soms. "Jullie menen lawaai te mogen maken, dan mogen wij het ook," neemt Fred het gesprek over. "Het is geen lawaai. We maken geen lawaai. Ik heb het zo vaak gezegd. We maken geen lawaai!" "Hoe noem je het gebonk van jullie dan? We doen geen oog dicht door het gestamp." "Ik heb toch uitgelegd hoe het zit?" zegt ze. "De betonplaten van de vloer lopen door van ons huis naar dat van jullie. Wij horen ook iedere voetstap van jullie. Daar zeggen we ook niets van." "Wij springen niet en beginnen niet om zes uur." Haar lip trilt. "Rahim is geen radio die je uit kan zetten. Hij is een kind!" "Een Jantje Beton?" Ze kan niet om de grap lachen. "Hou hem gewoon langer in bed." "Langer in bed houden? Hoe? Vastbinden, slaappillen? Hoe stel je je dat voor?" "Jouw probleem. Los het zelf op. Zo te horen heb je goeie ideeën," zegt Fred. De buurvrouw zet de koffie neer, ze heeft geen slok gedronken, staat op en waggelt de kamer uit. Ik ga achter haar aan. Bij de deur zeg ik: "Sorry dat Fred bot overkomt, het zit hem echt tot hier." "Anders ons wel." Fijn dat Fred het woord gedaan heeft. We zijn een week terug van zomervakantie aan de Costa Brava, waar we ieder jaar een camping bespreken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2013 | | pagina 17