Het was dag. De fabrieken stonden er nog. Ze waren niet af gebrand. Er was geen monster meer te bekennen. Ook de auto was intact. Tegen de glinstering van de zon in zag ik Andy langs het water lopen. Hij zwaaide en kwam mijn kant op. De trip had hem ook geen goed gedaan. Hij zag er verschrikkelijk uit. Bovendien rilde hij van de kou. "Hoe komt het dat je zo nat bent?"vroeg ik. Hij lachte een beetje gegeneerd. "Ik wilde een wolk wegjagen," zei hij, "en dacht dat ik over water kon lopen." "Dat is er ooit nog maar eens één gelukt," grinnikte ik. Ik wist exact waar hij het over had. We hadden dezelfde nacht merrie gehad "Je oogt als een doorleefd lijk," zei ik. Hij ging zitten en staarde peinzend voor zich uit. "Dit klopt niet," zei hij. "Ik ben bekend met LSD. Maar dit heb ik nog nooit meegemaakt. Jurre heeft zich de goorste rotzooi in zijn handen laten drukken die er bestaat. Waarschijnlijk ver sneden met God mag weten wat voor vergif. We mogen blij zijn dat we er levend vanaf zijn gekomen." Hij viste de twee overgebleven pilletjes uit zijn zak en smeet ze met een wijde boog het water in. "Zo hebben de vissen er ook nog iets aan," zei hij monter. "Misschien dat daar al die monsters vandaan kwamen," opper de ik, wijzend naar de overkant. "Door het lozen van chemi sche rommel uit die fabrieken. En nu doe jij er nog een schep je bovenop." Hij lachte. "Die monsters zaten in je hoofd," zei hij. "Er is niets gebeurd. Alleen wij gebeurden." Dat verklaarde alles. We liepen naar de auto. We stapten in en reden weg van de plek, die voor mij een blijvende herinnering zou worden. Omdat ik zo nodig wilde weten wat LSD met je deed. "Ik begin iets te begrijpen van jouw opvattingen over het leven," zei ik, terwijl ik voorzichtig de auto over de smalle dijk jes stuurde. "Maar dat wil nog niet zeggen dat ik je mening deel." "Wat bedoel je?" vroeg hij nieuwsgierig.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 72