En toen viel opeens de hemel neer
ik lachte en was blind
en was weer kind
wild en stom in de buik van mijn moeder
met armen en benen die onbedreven bewog'
en pakten en liepen.
Beelden rondom
Geen vloer, geen dak
wat is - verdwenen.
Ik ben sinds ik was
een ademtocht uren
de anderen - een ogenblik als in de zee
er klopt iemand -
weg die wereld!
O, dat ik mij toch staande mag houden
bruggen en polen
miljoenen handen heb ik nodig
mij draag je niet, dood, ik maak mij zwaar
tot zij komen en uitgraven
tot zij mij hebben
dan ga je met lege handen.