Zo kom ik bij je liggen mijn oor tegen de aarde
Daar komt de maan te voorschijn
en kleurt je haar zilver twee vingers breed
resteren ons twee, vijf, veertig jaar
en de maan en de aarde?
Boven ons de maan
onder ons steen
tot zand vermalen bergen en bot
vormen in het graf van volkeren?
Dat ik je liefheb
zal te lezen zijn
in bladeren gestanst
in de zee geplant
in de wind geschreven
als allen liefhebben