o\ o QJ QJ l/> Tf Toevallig overgebleven loop ik de bekende weg van het ene einde van de stad naar het andere bevrijd van het gehate uniform verscholen in gestolen kleren rechtop, als de angst groot is kruipend over doden zonder gezicht de gevallen stad kijkt me aan Ik kijk weg. Naast me vechten vijf kinderen om een bundel bankbiljetten: Op de hoek wordt de bank op straat gegooid Zij die nooit tot sparen kwamen, nemen de spaarbank in bezit stoppen hun lege kleren vol met bedrukt papier tegen de koude. De droom van brood waart rond, maakt de angsthazen moedig Drijft de langzamen vooruit Laat de overwinnaars niet op hun lauweren rusten. En de verliezers sperren de handen open: Wie is de prijs, wie zal de prijs behalen Wij? Toevallig overgebleven ga ik de weg terug naar huis van het ene einde van de stad naar het andere einde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 92