KJ wo CC O O QJ QJ ra NO in» LU Q de man houdt zijn adem in tot hij dun genoeg is zakt dan ruggelings de weg af langs de schuwe bomen en de fluisterhuizen waar de gordijnen dichtschuiven maar door de kieren sijpelen verlangens: hooischelven hoe ze spreken haast over een kus in een vervallen schuur dan komt hij tot stilstand allengs doorzichtig geworden (fluiten: hoe doe je dat ook weer?) (O ra dagjesmensen horen later ra wat er van hem werd: blatende schapen klokgelui

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 78