Nu huiverde hij, en niet van de koude. Voorzichtig keek Gosse nog één keer om. Gek, nu was er wel iemand. Een dikke maand later zag de wereld er letterlijk en figuurlijk anders uit. Het was eindelijk voorjaar. De vogels zongen al uit volle borst. Ook voor de mensen waren dingen veranderd, zij het voor velen niet ten goede. De Regiobank was omgevallen, het prestigieuze stadskantoor annex A-theater leek voorlopig van de baan. Ook Staelens was - schijnbaar gelijk met het ijs - van het toneel verdwenen. Het Ter Goosense college van b en w, noch de vertrouwelijk geïnformeerde raadsleden, konden en mochten de pers wijzer maken over 's mans lotgevallen en de consequenties van wat hij mogelijk had aangericht. Hielden de gebeurtenissen verband met de eigenaardige verdwijning van ambtenaar Gosse Den Nieuwenhuijze, van wie na half februari geen spoor meer te vinden was geweest? Een bescheiden zonnetje bescheen de nu langzaam weer tot leven komende landerijen rondom Ter Goosen. Het ijs op de omringende wateren en in plassen smolt langzaam. Dunne, frisgroene sprietjes riet en oeverbegroeiing staken voorzichtig de kop op. Er dreef nog maar een vliesje vuil ijs. Uit het nog ijskoude water stak een eenzame trapper omhoog. O vO

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 71