d)
O
dJ
IS)
10
De letters vormen de rivier.
Soms zijn ze met weinig,
dan stromen ze languit.
Soms zijn ze met veel,
dan kunnen ze nog net
onder de brug door
zonder zich te bukken.
Ze kalven langzamerhand
de kantlijn af, schipperend
rond het afbreekstreepje
Q dat onderweg zand schept.