Toen ik haar zag gapen in 't tremolo van de laatste akkoorden, moest ik (nog volop geurend naar het verfrissende genot van ononderbroken fijngevoeligheid) blijk geven aan de geest van sluimerende romantiek, en het beeld (gehouwen uit avondgoud) met gerafeld linnen bedekken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 42