Toen ik haar zag gapen in 't tremolo
van de laatste akkoorden,
moest ik (nog volop geurend naar het
verfrissende genot van ononderbroken
fijngevoeligheid) blijk geven aan de
geest van sluimerende romantiek,
en het beeld (gehouwen uit avondgoud)
met gerafeld linnen bedekken.