Terwijl ik (achteloos pulkend aan de schouderbandjes van het onafwendbare) in de naam van de heilige geest amen naar haar bemodderde voetlicht loer, reikhalst zij naar de veerkracht die 'k uit elke tegenwind weet te putten, en hapt ze haast kreupel naar 't her gebruik van mijn zielenroerselen, die (getergd, roekeloos en vervlogen) het leven nu veilen voor een euro en een knipoog.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 41