Terwijl ik (achteloos pulkend aan de
schouderbandjes van het onafwendbare)
in de naam van de heilige geest amen
naar haar bemodderde voetlicht loer,
reikhalst zij naar de veerkracht die
'k uit elke tegenwind weet te putten,
en hapt ze haast kreupel naar 't her
gebruik van mijn zielenroerselen,
die (getergd, roekeloos en vervlogen)
het leven nu veilen voor een euro en
een knipoog.