namen op van zo'n tien, twaalf afdelingen waaronder Gouda. 'Bij elkaar tweehonderd adressen,' zei hij. 'Kaasdrager, schei toch uit,' riep ik. 'Dit kan helemaal niet. De helft van die afdelingen hoort niet bij mijn district. Dit is in strijd met de interne regels. Hoe komt u aan die adressen?' 'Rot op met je interne regels.' Kaasdrager schreeuwde. 'Ik dacht wel dat jij er ook zo een was.' Zijn hand met de adressenlijsten balde tot een vuist. Hij slingerde de papieren in mijn richting. Ik klapte mijn agenda dicht, deed hem in mijn koffer en dacht eraan hoe en wanneer ik dit zou rapporteren. Of kon ik er beter over zwijgen? Wat had ik eraan me over zo'n zieke man te beklagen. Ik stond op. 'Ik zal u in ieder geval zo snel mogelijk de datum van het jubileumfeest in Rotterdam laten weten.' Kaasdrager liep naar de kamerdeur. 'Dacht je dat ik daar naar toe ging?' 'Dan kom ik die speld wel brengen.' 'Wij zijn zo goed als alle avonden weg.' 'Dan stop ik hem wel in de brievenbus.' Hij deed de voordeur open. Hij trilde over zijn hele lichaam. 'Eruit, meneer, eruit en er nooit meer in.' Ik reikte achter hem langs naar mijn jas. Hij weigerde mijn uitgestoken hand. De kat schoot tussen mijn benen door naar binnen. Op het hoofdkantoor zei de bondsvoorzitter dat hij me even wilde spreken. 'Ik weet al waarover,' zei ik. 'Over die ruzie met Kaasdrager.' 'Ruzie? Daar weet ik niks van.' Hij haalde een brief uit een la van zijn bureau. 'Je neemt cadeautjes aan van werkgevers. Dat is in strijd met de interne regels.' Hij keek me aan. 'Daar heeft hij natuurlijk wel gelijk in.' Ik wilde iets zeggen maar bedacht bijtijds dat er een diepge lovige man tegenover me zat. 00 m

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 40