s E CO I O O) O CM CO Als een voorbijganger, zonder bezittingen, QC ongebonden, die slechts tijdelijk ergens is. Hij versmaadt de luxe van een eigen huis, verkiest te leven op hotelkamers en in cafés. Een opvallend magere man gekneed in klei. Met grote passen stapt hij rustig voorbij, lichtjes ^1 voorovergebogen, de ogen gericht op niets. Heel zijn lichaam staat vol vingerafdrukken, afkomstig van Alberto Giacometti en later ook terug te vinden op de bronzen wandelaar. Vaak waait het tussen zijn woorden. En wanneer de wolkeloze lentemorgen door de blinde straten van Parijs dwaalt spreekt hij Frans met een Italiaans accent. In zijn geboorteland echter spreekt hij altijd Italiaans met een Zwitsers accent, maar zacht, zodat zijn stem leesbaar blijft. De bergen van Zwitserland die hij in oktober 1901 één voor één heeft ontdekt lijken heimelijk uitgehouwen door de wind. Daarom waait het zo tussen zijn woorden die hij steeds heel voorzichtig uitspreekt als was het voor de allereerste keer en dan nog in een splinternieuwe taal. O Een schrale man stapt aan het leven voorbij. Zo ziet Alberto Giacometti trouwens zichzelf. Toch zijn dit geen scènes in zijn tekeningen. Al zijn portretten ontstaan in zijn atelier. Maar zelfs in een kast legt hij ontroering. Soms spreekt hij over onzichtbare dingen terwijl zijn handen een leegte omklemmen. In Parijs ontdekt hij de topologie van de woorden Michel Leiris, Georges Bataille en Jacques Prévert behoren voortaan tot zijn literaire vrienden, maar de surrealisten Max Ernst en Joan Miro smoren zijn somberste dromen in hun kleuren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 34