alomtegenwoordigheid van het Hogere, de Natuurdimensie, God, of van de Oerbron in de dagelijkse realiteit. Het is duide lijk dat daardoor de referentialiteit van de taal naar de achter grond gaat. Hier, in dit gedicht, wordt duidelijk een klein deel van de aarde, een landschap beschreven. Maar het is niet meer het oorspron kelijke landschap want het is uit papier geworpen, gekunsteld, en het oude is verloren. Toch is het afwezige (het oerlandschap) er nog in aanwezig, citeert het lyrisch-ik de algemene opinie, en zo herstelt hij de oorspronkelijke toestand waarin de aarde haar volkomenheid had. Het lijkt erop alsof die ontdekking, die aanwezigheid van het afwezige, het lyrisch subject als een epifanie, een inzichtflits, overvalt. Maar wend je je blik naar de horizon dan zie je wat de mens met dat oerlandschap heeft gedaan: het is er vol van lawaai, vuil en rook. Is de fragmentatie en desintegratie van de natuur en bovennatuur toch definitief een eeuwige dualiteit? Nee, want in het nieuw geboren landschap liggen de oorsprong, de herinnering en het eeuwige bestaan van het oude oergebied verankerd. Dit kleine stukje aarde vertegenwoordigt een veel groter geheel, namelijk de kosmos, de schepping of de Natuur. Welke gedaante het ook aanneemt, als aarde, als lucht, als vuur, als water, het onderscheid tussen tijd en eeuwigheid wordt erin opgeheven. En de kleine kavel grond, daar ergens achterin op Zuid-Beveland, staat model voor al die plaatsen in de natuur waar het concrete en het transcendentale met elkaar kunnen worden verbonden. Hiermee is aangetoond dat in dit gedicht inderdaad de anago- gische werking tussen de concrete werkelijkheid en de Ideële wereld, de Natuur (voorgespiegelde hemels) wordt doorgrond. Het gedicht projecteert de macrokosmos in de microkosmos en andersom (de aanwezigheid van de afwezigheid). Vierde Niveau van interpretatie Op dit niveau staat de autoreferentialiteit of de zelfverwijzing van het gedicht centraal. Nu is direct duidelijk dat Bathse Spui- sluis een boodschap bevat. Dus kunnen we verwachten - door het accent op de betekenis - dat de zelfverwijzing van het gedicht moeilijk op te sporen is. Toch moeten we ervan uitgaan dat het gedicht ook reflecteert

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 31