De kerkelijke niet zo rekkelijke God kuchte driemaal plechtig en boende dan zijn rode nek en wangen met rode boenwas. God resideerde toen meestal in Muiden of Uitgeest en hield niet zo van rumoerige remonstranten en nog minder van die Zwijndrechtse Nieuwlichters. God heerste van Terschelling tot Vaals, maar sprak liever met Potgieter dan het woord te richten tot Nescio die op zoek was naar de god van de theosofen de god van de zon en van de verloren zoon tot in het verre Bombay, Algiers en Portofino.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2012 | | pagina 24