O
M
SJ
KJ
0)
O
O»
ra
KJ
O
Cd
jjé
O
O
-ö
c
a>
O
CM
Vier gedichten over Nescio
De Titaantjes zijn in het geheel geen mensen van de dialoog. Ze zijn zeker van hun
zaak. Wat goed is en wat kwaad, wie goed is en wie niet, is voor hen overduidelijk. Ze
twijfelen over hoe ze de dingen moeten aanpakken, niet over hoe de wereld in elkaar
steekt.
Maurits Verhoeff, Over Nescio (Amsterdam, 2011)
yy
li
kU
LU
Z
LU
LU
LU
LU
kU
Vanaf heden wil ik alle dorpen zien en alle steden
die hij, de voetreiziger, zo duidelijk heeft gezien.
Ik moet de plasjes zien, het land, de vaart, de lange
rechte vaart, de heide, de verte en de Sarphatistraat.
Alle oorden aan de boorden van de Zuiderzee.
De plompe toren van Zierikzee en weer naar Veere.
Ik moet 't IJ zien en de blauwe lucht, de bleke zon
de kim, het dorpje Bemelen en de rode luchten
in 't Westen. Overal waar die nette heren wonen
met hun slaven en hun oude nerveuze demonen.