FACADE
Zwarte kraaien vliegen op
als ik de resten nader van de schuur.
Alleen de muur, de facade
staat nog overeind in 't vlakke land.
Gebroken ramen staren
met holle ogen uit hun vensters.
De winterzon zet splinters glas in brand.
Wind waait door lege poorten
waar deuren toegang gaven
aan hen die hier ooit woonden,
hun vee verzorgden, de plek verlieten.
Verdwenen ademwarmte.
Alleen de plattegrond
van macadam en grijs beton.
Een dode vogel in het raamkozijn.