Meneer Cogito is, in de vele gedichten waarin hij optreedt, altijd zichzelf: wijs met behoud van het vermogen tot verwon dering. Geen kinderlijke verwondering maar een volwassen, lucide soort verwondering. Elders schreef Herbert: 'meneer Cogito verwondert zich naïef'. Maar hiermee trekt de dichter een mistsluier op, want meneer Cogito is hooguit in schijn naïef. Hij wikt en weegt, bij elk 'ja' klinkt een 'nee' mee, hij argumenteert voortdurend maar oordeelt zelden, veroordeelt eigenlijk nimmer. Even zo vaak is hij humoristisch. Voor alles is het de toon die opvalt. Meneer Cogito is weliswaar een scep ticus, maar vooral mild. Een mildheid die men in ieder mens zou wensen te herkennen. uit voorzorg een paar slokken voor later te bewaren het te aanvaarden maar tegelijkertijd in zich af te zonderen en indien mogelijk uit de materie van het lijden een ding of een persoon te scheppen daarmee te spelen natuurlijk spelen het heel voorzichtig te amuseren als een ziek kind dat men eindelijk met stomme kunstjes een flauwe glimlach afdwingt

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2011 | | pagina 65