Met pijn en dood zijn twee van haar thema's benoemd die elkaar
in wrange ironie omarmen in de slotregels: 'gezelschap genoeg'.
Pijn zuigt als een zwart gat de materie op in nummer 599:
Pijn vernauwt het bewustzijn, is hypnotiserend. Pijn als obses
sie. In deze trancetoestand verlengt pijn het tijdsbesef en lijkt
pijn eindeloos te duren in nummer 967:
Een andere keer, in hetzelfde gedicht, balt de tijd samen door
de intense pijnbeleving:
Het leven zonder pijn kan men zich niet meer herinneren,
bleek in nummer 650, alsook in nummer 572:
Een toekomst zonder pijn is ondenkbaar. Het enige wat de toe
komst brengt, is opnieuw pijn. Denk aan de woorden van de
sombere lyricus Cesare Pavese: 'De vreselijkste pijn is de zeker
heid dat de pijn zal overgaan', een verwijzing naar de dood.
Wat rest is een eenzame en kleurloze wereld ('blank' in de bete
kenis van 'kleurloos'). Dat is een beangstigend attribuut van
pijn: hij verwijst naar een braakland, een niemandsland. De
poëzie van Dickinson tracht deze wereld te ontsluiten. De leeg-
Pain has but one Acquaintance
And that is Death
Each one unto the other
Society enough.
There is a pain - so utter -
It swallows substance up -
Then covers the Abyss with Trance -
So Memory can step
Around - across - upon it -
Pain - expands the Time -
Pain contracts - the Time -
Delight - becomes - pictorial
When viewed through Pain -