Pijn geeft slechts zicht op nieuwe pijn. Deze stapeling van pijn
memoreert Dickinson eveneens in haar Brieven: ik zal alleen
maar meer pijn toevoegen aan de vorige pijnen: en aan het
einde van de dag zal ik zeggen - weer een zeepbel gebarsten!' In
het gedicht intrigeert vooral het beeld van pijn als een blinde
vlek. Een vlek die alles absorbeert wat een mens aan energie,
gevoelens of indrukken heeft en die niets teruggeeft, behalve
de eigen pijn.
Het gedicht van Emily Dickinson is beroemd. Willem Jan Otten
kent dit vers vermoedelijk, getuige zijn Tot een pijn waarin hij
de rollen omkeert:
Pijn is in deze visie schatplichtig aan de mens. Zonder slacht
offer zou pijn 'onnaspeurbaar' en 'blank' zijn, betekenisloos.
Vooral de metafoor in de slotregels dwingt tot herlezing: de
stroom krijgt betekenis, verandert van richting en, wie weet,
ontleent hij zijn bestaansrecht aan het wrak van het gezonken
schip. De wrakstukken bepalen hoe het water ze omspoelt.
Gezelschap genoeg
Pijn confronteert de mens hardhandig met diens sterfelijkheid.
Pijn als voorportaal van de dood verklaart wellicht de vaak ang
stige reacties op het fenomeen. Sterker nog, de angst zelf brengt
pijn met zich mee.
Laat ik Emily Dickinson aanhalen, in nummer 1049:
Er viel niets te willen
dan jou achterna, allervreemdste,
en jij spoelde me voort.
Het bracht me niet ver
want ik dompelde onder,
en werd zo jouw teken
van stroming, voortvluchtig
maar nooit van zijn plaats.
Ondieper kon ik niet worden
Toch was jij blank zonder mij,
onnaspeurbaar. De stroom
kent zichzelf door het wrak.