Meneer, er zijn nu eenmaal heren en knechten, leiders en volgelingen en de een kan niet zonder de ander. Adolf een klad schilder? Misschien, maar wat waren jullie graag de verf waar mee ik uithaalde op het doek der geschiedenis en zo trots op het eigen kleurtje, waarmee jullie je konden onderscheiden. Dol op onderscheidingen. Arrogant? Heeft u uw eigen van eigendunk glimmende smoel werk wel eens in de spiegel aanschouwd? U denkt mij te ken nen? Hooguit herkent u in mij het monster in uzelf. Daarom haat u mij zo. Ik heb de misdaden waarvan u mij beticht niet bedacht en uitgevoerd. Misschien de misdaden, waar wij allen toegang toe hebben, gebruikt, maar de uitvoering aan jullie overgelaten. Ik was de architect, kladschilderde het geheel onder groot gejuich, was opeens iemand. Ik beschouw mijzelf niet als een grote geest. Meer als een simpele ziel met idealen en talenten; een beperking misschien, die mij echter meerdere malen het vege lijf gered heeft. In mij hebben jullie zeker geen grote geest gevolgd, maar dat hebben jullie nooit gedaan. Elke grote geest hebben jullie onveranderlijk afgemaakt. Waarom eigenlijk? Had het daar gisteravond tijdens het diner nog met Jezus over. Aardige vent. Heel goed in vergeven. Juist omdat ik gezegend ben met een simpele ziel, is jullie dat bij mij nooit gelukt. Geprobeerd is het wel. Wie is nu eigenlijk de misdadiger, wat maakt een daad of ge dachte tot misdaad? Ach, wat daar verder nog over te zeggen. Jullie zijn nog steeds dol op uniformiteit, maar wel naar het model van het eigen uniform. En wee diegenen die een ander uniform dragen. Had ik de pest aan Joden, Zigeuners, andersdenkenden? Wel nee meneer, de ander heeft mij nooit geïnteresseerd: lag niet binnen mijn inlevings- en bevattingsvermogen. De naamplaat jes op de deuren veranderen in de loop der tijden. Wat achter die deuren te vinden is niet. U bralde in uw dronkenschap in het dorpscafé. Ik wereldwijd. De kater? Laten we daar elkaar niet de schuld van geven. "Ach Adolf," zei Napoleon laatst, "op den duur vergeten ze je wel, na hun volgende dronkenschap en kater." Vanavond ga ik wan delen met Jezus. Ja, een interessante gozer. Droomt over een wederkomst. Misschien kom ik dan mee.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2011 | | pagina 41