voeten, de buik en de tenen samen te trekken, de adamsappel aan te raken met de rechterhand (de linkerhand telde niet) en in een van zijn schouders te bijten, begeleid door een staccatis- simo van knorren, kreunen en zuchten. Wanneer er mensen in de buurt waren, camoufleerde hij de geluiden met korte kuch jes, begeleid door een schaapachtig en verontschuldigend: "*Kuch*, Koutje gevat zeker." De tics teisterden Seppe al jaren. Meestal kwamen ze alleen, een enkele keer met z'n tweeën, soms drie, vier of vijf tegelijk, in steeds wisselende samenstel lingen. De laatste dagen waren ze er allemaal, verenigd in een duivelse alliantie en gewapend tot op de tanden, 's Middags, toen hij de berg op fietste, waar niemand hem kon zien of horen, kwamen ze in volle hevigheid en gezamenlijkheid op hem af, hetgeen er twee keer toe leidde dat hij van de weg raakte: de eerste keer kwam hij tot stilstand tegen een paaltje, de tweede keer schoot zijn linkervoet uit de toeclip op een stijl gedeelte, waardoor hij viel en met zijn helm hard het asfalt raakte. Daar bleef het gelukkig bij en Seppe volbracht de laatste tien kilometer van de klim zonder problemen. En dat was een prestatie, want de weg had op sommige stukken een stijgings percentage van meer dan elf procent. Seppe was al tientallen keren naar boven gereden, maar kreeg er nooit genoeg van. Zelf hield hij het op erotiek. De berg als clitoris, als metafoor voor het intiem van alle vrouwen van de wereld. Zijn berg. Zijn cli toris. Zijn beklimming. Hij wist hoe hij het moest doen. Iedere keer als hij de top bereikte, hoorde Seppe de berg kreunen. Nee, nee, niet de wind, geen dierengeluiden, geen copulerend stel in de bosjes. Het was de berg. Zelfs een verzameling rotsen orgasmeert wanneer Seppe eraan komt. Hij flikte het altijd! Zijn eigen intiem was zo hard als staal en stond stijf naar boven gericht in de glans van zijn strakke mail lot. Seppe bevrijdde hem en keek afwisselend naar de top en naar de koude verstilling van het landschap, duizenden meters onder hem. De Berg bewoog niet meer, haar feestje was ge weest. Het was zijn beurt. De ijle lucht zorgde ervoor dat zijn hoogtepunt bijna ondraaglijk werd. Seppe slaakte een lang gerekte brul die uit de punten van zijn tenen leek te komen en hem seconden lang het laatste restje adem benam. Zijn genot spatte uiteen op het grijs gesteente en hij geraakte in een korte roes die begon met de gelukzaligheid van het zojuist gepasseer-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2011 | | pagina 25