consumeren. En ja, het meisje dook heelhuids op. Wat wil je! De spanning viel. Hoe moest die terug op gang na een gag van dat slag. Daar had je de manager van het circus in doordeweeks kostuum, want eigentijds heb je die directeur met zijn hoge hoed en zijn rijlaarzen niet meer. Die zou wat schwung brengen. Zouden ze niet beter ergens wat gaan drinken? Ja, wie durfde de plaats van het dametje innemen? Wat was dat voor een vraag? Mensen zijn niet zo gek. Ze keken elkaar aan. Durf jij? Niemand doet zoiets, vond Frank. Dat is al te gek. Jij durft toch ook niet, riep Marilou. Wat deed die toch onaangenaam deze avond. Mijnheer Frank is slecht geplaatst om die uit daging aan te gaan, zei Henk. Doe het voor mij, vroeg Marilou weer. Het lepe wijfje! Nu speelde ze weer het aanhankelijke vrouwtje dat haar held wil bewonderen. Waarom ik, zei Franky en stond op. Voor hem had het lang genoeg geduurd. Er was beslist een bar in die tent, waar hij rustig een biertje kon drinken. Signor, hoorde hij roepen. Van ergens. Van waar? Het ging over hem. Hij was de enige die rechtstond midden die hondenkoppen. Het was Arlequino zelf. Die stond hem met zijn wijsvinger naar hem toe te halen. Nee, gracie tante. Niks voor mij. Zoals die witte man wees in de stilte van het hele circus, leek het een eis waar je niet omheen kon. Wat hij dan hoorde, begreep hij niet. De woorden van de witte man werden overstemd door het handgeklap en het gejoel. Hij voelde het. De massa had een slachtoffer uitgekozen. Wat doe je dan? In je broek doen en afdruipen? Mensen duwden hem in de rug. Dus liep hij met geheven hoofd door de rijen naar het podium. Het gejoel overheerste alles. Iedereen wenste hem luid een nacht merrie toe. Zo kwam het over. De Harlekijn werd nu duidelijk de witte man, die hij overal ter wereld op het lijf gelopen had. Hij sprak niet, maar gaf zijn helpers aan wat hij van hen ver wachtte. Waarom hield hij nu zijn bek? De halfnaakte meid hielp hem in de kist. Nu hoorde je de stilte. Ze krompen in elkaar van pret en afschuw. Domme mensen. Je maakt ze wijs wat je wilt, als je de schijn maar goed in scène brengt. Nu lag hij daar. Hij had onmiddellijk door hoe ze de poets bakten. Dat hij dan maar begon. Het bovenlijf van de witte man dook boven hem op. Een geschminkte muil. Hij zegde geen woord. Waarom haalde hij niet alles uit de klucht. Aan de verf op zijn gezicht zag Franky dat Arlequino spreken wilde. Doe ze maar

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2010 | | pagina 80