CO
U
«3
NO
Het naderde op de kade in Perkpolder
zwol aan op de overzet naar Kruiningen
spatte van de golven op de Westerschelde
klom ten hemel halverwege de Zeelandbrug
klingelde en klaterde in de steegjes van
Veere, gonsde en bruiste op een terrasje
in Zierikzee, zegende ons op de toren van
Goedereede, bekeerde ons nabij Zoutelande,
doopte ons ter hoogte van Oranjezon.
Meesterlijk was het hoe wij willoos, zonder
enig wederwoord werden ingelijfd. Zelfs door
een god konden we hieruit niet worden gered.