LESKIMO DE ZIERIKZEE
(deel II)*
QJ Hij kondigt zich 's morgens onverbiddelijk aan: de dag der dagen.
Een overvloed aan licht en lichtheid. Strakke blauwe hemel met een
bijna denkbeeldig nevelsliertje. Ik kijk op de buitenthermometer. Om
acht uur 's morgens is het twintig graden. Opnieuw observeer ik de
heldere lucht. De kans op gelukzaligheid is groot vandaag. Zeker als
er sprake is van een literair uitstapje, een herkansing in de voetsporen
van Victor Hugo.
O»
O»
C De bus naar Goes van 8.43 is op tijd. Ik koop bij de chauffeur
een dagkaart. Als het moet kan ik tot middernacht blijven
ronddolen. Al gauw merk ik dat ik aan de verkeerde kant van
het gangpad ben gaan zitten. De zon staat pal op mijn ruit. De
ervaren reizigers zitten aan de overzijde. We duiken straks toch
de tunnel in, en dan veranderen we van rijrichting, bedenk ik.
C Als we de tunnel verlaten, zit ik echter nog steeds in de zon. Ik
schuif op naar links, ook al betreed ik nu het domein van een
andere passagier. Een meisje dat languit met blote benen
onderuit ligt. Ze heeft gelukkig een zeer oninteressant gezicht.
Als twintigjarige zou ik dat zeker niet langer dan een seconde
bekeken hebben. Maar nu fascineert me de grote leegheid van
haar blik.
Ik heb met Everarts in Zierikzee afgesproken om onze Hugo-
tocht van zeven jaar geleden te voltooien. Als we Goes binnen
rijden valt me op dat de Westerkerk te koop staat. Bij het bus
station stap ik uit en ontdek de bevestiging van mijn eerdere
vermoeden. Het is inderdaad de dag der dagen. Ik zie het aan
de kleding van de vrouwen, aan de norse gezichten van man
nen op weg naar hun werk, aan veelbelovende schaduwpartij
en en de hemel erboven.
Ik hoor het aan de zomerse geluiden. Deze bijzondere dag is
bovendien gelaagd. Onder deze dag bevinden zich andere
kO