E KI QJ <3 Kalmthoutse Heide, april 2010 We gaan als ruiters door verbrande hei. Onze paarden hebben zelfs geen benen meer. De zadels strak gesingeld om karkassen van gedachten. We rijden zij aan zij, maar als wij stoppen met geloven valt onze bepakking in het lege zand. Wij reizen door verbrande tijd. Wij kwamen uit bij pijn en stapten door alsof wij zonder verder konden gaan. Bloed kon niet meer zijn, het werd verzwegen geest. Wij spraken daar niet van. O Laat ons nu praten van het korstig vuur, LU QJ dan kan ik as in longen dragen, en je vragen: blijf bij mij. Want het zal avond worden. En de bomen zijn gestopt met ademen en dat weten wij. Ze zijn als wij, zo kaal. lO

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2010 | | pagina 50