Vanochtend bij het vlieden van mijn slaap
Weenden er vreemde vaders in mijn hoofd
Ze hingen in gebroken schommels
Met grote nutteloze handen
En wiegden gelijkmatig en droef
Zoals gehangenen aan touwen in wind.
Hun eindigheid was plots immens -
Ijzingwekkend de vrolijkheid waarmee
Hun kinderen na te zijn gedood
Nog verder bleven spelen.