Het syndroom van Lilliput is precies het tegenovergestelde van
het AIWS, zo ongeveer. De tegenstellling is als volgt: zoals een
AlWS-patiënt kleine mensjes hallucineert, zo wordt een Lilli-
put-lijder alleen door zijn omgeving klein gezien en gehouden.
Het zou geen overmatig stoutmoedige stelling zijn om te be
weren dat vooral de omgeving van de getroffen persoon besmet
is met het syndroom.
In dit specifieke geval: de vrienden en kennissen, collega's en
verwanten blijven onze Jan steevast en zonder uitzondering
Jantje noemen, ook al heeft hij de leeftijd van veertig al lang
achter zich gelaten. Hij is niet groot van stuk, maar de bijnaam
is niet in de eerste plaats van toepassing op zijn lengte, dat is
meer een aardige bijkomstigheid. Want zelfs als hij twee meter
lang was geweest en 140 kilo had gewogen met alleen zijn
onderbroek aan, dan zou hij nog steeds als Jantje door het
leven stappen. Het draait hier meer om het vangen van zijn
kinderlijke goeiigheid en een zekere onschuldige naïviteit in
dat aangekoppelde verkleinwoordje, dat -tje als handvat om
de man te hanteren, als een uitnodiging om hem op schoot
te trekken en hem over zijn bol te wrijven, en misschien een
verhaaltje voor te lezen.
Terwijl hij de knopen van zijn overall losmaakt, beweegt hij
zich als een kordate limbodanser onder het klamme wasgoed
dat zijn vrouw diezelfde ochtend heeft uitgehangen over de
kris kras gesponnen waslijnen in de toch al benauwende bad
kamer.
"Geen tijd om te douchen, Jantje, schiet liever op," jengelt zijn
echtgenote. Het lijkt alsof ze moeiteloos zijn moeder is opge
volgd.
Hij weet wel beter dan met haar in discussie te gaan op mo
menten als dit. Alleen de hoognodige ingrepen, besluit hij, om
presentabel voor de dag te komen. Hij heeft een bepaald niet
kinderachtige baardgroei en zoekt op de wasbak en in het
kastje ernaast naar zijn instrumenten: scheermes, kwast en
zeep. Op de scheerzeep treft hij een verdacht gekruld haartje
aan. Zijn viervoudig getrapt scheermes valt echter nergens te
bekennen. Het besef dringt zich aan hem op dat zijn vrouw het
mes weer, zo tegen zijn uitdrukkelijke zin in, heeft gebruikt
voor haar onuitsprekelijke vrouwelijke doeleinden. Het is geen
kwestie van hygiëne, want nee, natuurlijk is hij niet vies van