'Nee, nee, die is voor jou. Jij hebt voorgelezen, jij was van
avond de schrijver.'
Hans pakte de fles weer voorzichtig van tafel en ging bij de
deur staan.
Armando keek op. 'Bedankt, hè, voor vanavond. Ik ben een
heel stuk opgeschoten.' Met felle halen streepte hij een zin
door en schreef er een nieuwe boven.
In zijn eigen kamer kleedde Hans zich langzaam uit. In de
spiegel zag hij dan weer zichzelf, dan weer Armando. Pas toen
hij de zwarte sokken had uitgedaan en in bed lag, voelde hij
zich weer Hans. Naakt, zonder zwart omhulsel, maar ook
zonder aandacht en zonder roem.
De dagen na het optreden in Kampen kon hij zich achter de bar
in het café slecht concentreren, hij vergat bestellingen en lette
niet op of iedereen betaalde.
Het meisje met de donkerrode trui spookte door zijn hoofd.
Ze was na afloop naar hem toegekomen en had verteld dat ze
iedere avond een stukje uit De Twijfelaar las. Ze vond het
geweldig wat hij schreef, maar nu ze hem had horen voorlezen,
was het nog mooier. Met grote ogen had ze gekeken hoe hij de
handtekening van Armando in haar stukgelezen boek zette. Ze
bracht de bladzijde naar haar mond en drukte er zacht haar
meisjeslippen op. Nu zou ze hem voor zich zien als ze las en
zijn stem horen.
Een frêle oudere dame had hem voorzichtig de hand geschud
en zei dat hij anders voorlas dan andere schrijvers, alsof hij wat
afstand had genomen van zijn werk en de woorden opnieuw
proefde terwijl hij ze uitsprak.
Wat als Armando besloot weer zelf voor te gaan lezen, of dat hij
echt zou doorbreken met het verhaal of boek waar hij nu aan
werkte? Literaire prijzen, interviews op televisie met duizenden
kijkers, journalisten die een artikel over hem wilden schrijven
met een grote portretfoto ernaast, dat zou hij vast niet aan
Hans overlaten.
Ze moesten naar Vlissingen. Voorlezen en een dubbelinterview
met hem en Gerard Loef, net als Armando een opkomend
schrijver.
Armando zou al in de trein zitten. Hans stond op het perron in