TWEEDE MAN De trein remde af en reed het station van Kampen binnen. Ze waren de enigen in hun coupé die tot het eindpunt waren blijven zitten. Toen ze uitstapten, sprong de wijzer van de stationsklok juist op vijf uur, ze hadden nog precies drie uur voor het grote moment, de vuurproef. Naast elkaar liepen ze de brug over naar het oude centrum van de stad, Armando in zijn lange zwarte jas met hoed, Hans in een spijker jack met een warme trui eronder. Hans voelde een opgewonden zenuwachtigheid opkomen, hij keek om of er misschien nu al iemand hun plan doorzag, hen zelfs nawees. Als ze er vanavond achter kwamen dat hij niet Armando de Vlieger was, dan, ja, wat dan? Hij kon er weinig schade van ondervinden, het was Armando's idee geweest en dus ook zijn probleem als het mis ging. Voor Hans zelf was het een uit daging en bovendien verdiende het meer dan een avond in de kroeg werken. Maar vooral de gedachte dat hij het middelpunt zou zijn, dat mensen naar hém zouden luisteren, dat mooie meisjes met hém na afloop aan de bar wilden hangen, vooral dat zorgde voor een spanning die hij sinds jaren niet meer gevoeld had. Een week geleden had Armando de Vlieger voorgelezen in het zaaltje onder het café waar Hans werkte, de zogenaamde tuinka mer. Het was een chique benaming voor het vochtige souterrain dat met twee halve ramen uitkeek op de donkere binnenplaats. Eens per maand was er een schrijversoptreden, Hans werd ingezet om de kaartjes te verkopen en vanachter een wankele bar de mensen van wijn, bier of een glaasje fris te voorzien. Het maakte hem weinig uit of hij boven achter de bar stond en slappe voetbalverhalen moest aanhoren of beneden naar schrijvers moest luisteren en voor leesclubdames een glas zoete

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2010 | | pagina 18