OÉ Ook in woord gaat hij ons voor, de gids, broze dingen
3 van natuur bij de hand. Wij lopen onder een hemel
van gewassen blauw over de dijk in een mens vergeten
zomeravonduur.
!Z Steeds meer karrevelden en inlagen schuiven aan ons
voorbij, kluten en lepelaars herhalen zich, zeekraal,
kwelbuizen en oude grondpatronen.
Zijn woorden zoeken hun plek in van zilt en woede
doortrokken verhalen. In bodemdiepe dorpen keert het tij
van elke dag op dode schreden met berichten van de zee.
Tot hier het teruggedrongen land, de geschouderde dijk,
lui water, dat zich spiegelt aan een nagebleven uur,
meeuwen, sterns, een tureluur. Gelig licht over voldongen,
als een veelbetekenend, dun lachen.