O
En altijd weer is er land dat verdrinkt
en zinkt in de oneindige droomschoot
van de zee -
Od waar geschiedenis zichzelf schrijft
Q en rust in wiegende diepzee-archieven.
Geschiedenis met ogen van eeuwigheid,
UJ niet als jij en ik met die kleinmazige menselijke
blik.
Het was toen, het is nu, het is straks -
de zee schreeuwt met duizenden monden
en zij proeft de tranen van dorpen, van steden,
van land -
O) een mens liep daar, een kind -
maar ook jij en ik -
^5 nog zijn wij eindig en verliezen wij land,
ons land, steeds weer.
QJ
Nat op nat, glinsterend, witschuimend schrijft de zee
aan de randen van land in het boek van de aarde
over Noach, de zondvloed en over al het land
dat de zee zag en nam.
Waar het eindigt, niemand die het weet -
QJ vraag het de kleurenschietende regenboog,
vraag het de zee.
KI
<3
NO