s
3
E
■NI
c
Zoekt deze eenzame verzoening? Haakt hij
naar genade? Hij laat zich neer vanuit de
dakkapel in wat er stroomt rondom zijn huis.
In naam der wet gedragen door de zwaarte der
verplaatste vloeistof houdt hij zich gehoorzaam
aan het voorschrift: spreid en sluiten maar.
Tussen hem en de akker drijven vissen met
zijn rare slagen ademloos de spot. Een boer is
niet zeewaardig, zijn luchtpijp een lelijk lek.
Hij maakt al water, maar hij mag - oude
herinnering - nog even boven blijven, tot
hem de eindeloze rust in één zucht binnenloopt.