ment! Piet keek me aan zoals hij me nog nooit had aangekeken, een andere Piet. Hij gooide de blusemmer over het haardvuur leeg en bromde een welterusten. Weg Piet. Ik bleef zitten en kon in het laat van de avond mijn jarretelles anekdote nog aan Emma kwijt. Ze wilde mijn snuifdoos zien, proberen hoefde niet. We gingen naar de bron en beluisterden de A majeur van Beethoven. Het had wel iets, gaf ik toe, maar in de bakkerij draai ik toch beter op John Lee Hooker solo in duet met z'n gitaar. Emma gelooft in Piet en de Stichting; hij weet niet hoe hij boft. Het is een domme vreemde wereld, zoveel brood en zoveel honger. De volgende ochtend bleek Piet opgeknapt. In de badkamer galmde hij een uitbundige Speel Die Dans (speel die dans). Weer alleen op de A4 begreep ik waarom Grazyna kan mokken als ik ga oefenen met Suzan. Ik verheugde me op Grazyna, mijn bof. Want wie weet voor hoe lang.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 39