I O OJ VO Lichaam, geboortehuis, ergens onder dit zwijgen mijn opening geschreven in wat haar leven is geweest, hier, uit dit vlees, werd ik genomen en in kou gedoopt, in deze armen probeerde ze toe te dekken dat ik haar was kwijtgeraakt. Het is geen herinnering, toch woon ik in mijn hoofd onder deze huid, mijn bloed en botten hebben zich er gevormd, tegen haar wanden heb ik voor het eerst geluid horen spreken, gedempt, dat een wereld dag voor dag werd opgericht. De Genesis laat me niet los want ik ben er nog, mijn adem neemt het mee naar huis. De rest blijft vanavond achter, fraai bleek en stil uitgestald, in een lijst van bloemen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2009 | | pagina 60