DE GESEL EN DE VEER Reiner Kunze 75 -fi O Het moet eind december, midden jaren zeventig, geweest zijn dat ik vanuit West-Berlijn een dag de DDR wilde bezoeken. Bij de controlepost Checkpoint Charlie, de grens waar de Ameri- J kaanse in de Russische sector overging, werd mijn doorgang ge- weigerd. De reden was dat er twee stempels van de gemeente Q) Dordrecht in mijn paspoort stonden die qua grootte verschil- den. Bovendien was de pasfoto erin (waarop een van die stem pels stond) met slechts twee koperkleurige ringetjes vastge hecht. Die kon, volgens de douane, gemakkelijk verruild zijn voor een andere. De volgende dag deed ik een tweede poging bij de U-Bahn Friedrichstrafte. Daar moest ik voor een tribunaal van vier men sen heen en weer lopen en naar links, rechts, boven en bene den kijken, ten bewijze van de echtheid van diezelfde pasfoto. Na anderhalf uur liet men mij toe tot het DDR-walhalla en ver plichtte me tot de aankoop van een bepaald bedrag aan Oost- Duitse Marken. In die jaren zag ik eruit als een hippie, met lang haar, baard en Amerikaans militair jasje en werd op straat al snel uitgelachen. Of aangesproken: "Sind Sie aus dem kapita- listischen Westen?" In mijn onnozelheid ruilde ik, op verzoek van de vragensteller, een deel van mijn West-Duitse Marken in voor zijn DDR-geld, zodat hij in de speciale winkels voor toe risten terecht kon. Die Oost-Duitse Marken kon ik volgens hem zo weer bij een bank wisselen. Dat bleek niet het geval. De bank moest namelijk een transactiebon zien van de aangekochte Oost-Duitse Marken, die ik natuurlijk niet had. "Sie haben doch nicht auf der Strafte Geld gewechselt?" bulderde een bankmedewerkster. "Nein, nein", antwoordde ik, me uit de voeten makend.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 31