Dit is de vijfde keer dat ik je
doodwens. Deze keer staat hij
net zo goed bij mij op de loer.
Nog twee keer en ik ben
mijn moeder. Geen treffer.
De kakkerlak die stilaan over
mijn buik kruipt is twee nachtmerries
per slaap waard.
Zijn handen strooien de vloek
over mijn inzicht, de gedachte
hapt naar rust orde.
De pijlen leiden me naar een
onbenullige afslag. Is dit een
doodlopende weg?