Zij liepen verend over grenzen alsof zij daarginds boter gingen kopen, zij liepen en liepen tot het geen boter meer heette. Zij bleven boter eten in eigen spraak. De een nam de zee als brug met thuis, de ander een bed van kersenhout. Iemand voerde de doden mee, een de verzen en bracht ze over in taal die door het Laagland waait.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2008 | | pagina 51