Door zijn journalistieke werk was hij financieel niet of niet
uitsluitend afhankelijk van zijn verhalen en wellicht dat er
daardoor vaak een lange tijd zat tussen het schrijven en publi
ceren van zijn werk. Vooral het werk uit de jaren dertig, zoals
wordt aangegeven in Reinder Blijstra, 1901-1975: een vrienden
boek. Opvallende voorbeelden zijn Gericht tot zelfbehoud (ge
schreven 1933, gepubliceerd 1941), lk ben het zelf niet (geschre
ven 1931/1935, gepubliceerd 1961) en Mijn vriend de koning
(geschreven 1935/1936, gepubliceerd in 1947). Behalve op een
zekere financiële onafhankelijkheid kan dit ook wijzen op een
sterke persoonlijke lading van deze werken.
Ondanks Blijstra's lange en volle schrijversleven en zijn aan
zienlijke lijst van publicaties, verwierf hij nooit een groot lezers
publiek. Ook al is veel van zijn werk nog tweedehands te
krijgen, hij leek een inmiddels vergeten schrijver, een schrijver
uit de vorige eeuw. Maar toen verscheen in 2005 bij Prome
theus De Nederlandse en Vlaamse literatuur vanaf 1880 in 60
lange verhalen, samengesteld door Joost Zwagerman, en daarin
is ook Het ongeluk uit Geheim archief opgenomen. Blijstra leefde
meer dan ik vermoedde!
Naar aanleiding van deze uitgave zou Zwagerman Blijstra 'de
grote verrassing in deze bundel' hebben genoemd. Hij stelde
dat Blijstra 'een soort Tim Krabbé avant la lettre' is NRC
Handelsblad, 6 oktober 2005). 'Hou je van een spannend detec
tiveachtig verhaal, grijp dan naar Tim Krabbé of Reinder
Blijstra' (Het Nieuwsblad, 10/11/2005). Maar naast de waarde
ring van Zwagerman klinkt ook de kritiek. Zo oordeelt Aleid
Truijens in De Volkskrant (14 oktober 2005): 'Wel een houterig
verhaal van de onbekende Reinder Blijstra, dat beter in zijn
Geheim archief had kunnen blijven.'
Deze tegenstrijdige reacties kenmerken het schrijversleven van
Blijstra.
Rond 1930, toen Du Perron zijn Nutteloos verzet publiceerde en
Blijstra zijn Graphische voorstelling, werd Blijstra geregeld met
Du Perron vergeleken. Op bladzijden 444-445 meldt Kees
Snoek in zijn Du Perron-biografie dat Albert Helman Du Perron
en Blijstra vergeleek: "zij hebben het 'relativiteitsbeginsel' met
elkaar gemeen, maar Du Perrons proza is 'van alle woorden
praal' ontdaan, 'zoodat hij een der weinigen is die hier een