LAAGLANDSE POËZIE Afl. 5: dichters uit Rotterdam en Dordrecht O Inleiding V V Met genoegen zei ik ja, toen de redactie van Ballustrada mij vroeg om de rubriek Laaglandse Poëzie te verzorgen met bij dragen van dichters uit de regio Rotterdam-Dordrecht, hoewel ik besefte dat zo'n onderneming onvermijdelijk tot problemen leidt. Niet zozeer de boosheid van dichters die niet zijn geselec teerd, want wat voor bloemlezing je ook samenstelt, er loopt altijd wel iemand rond die kwaad is omdat hij of zij zich tekort gedaan voelt. Nee, allereerst was er de vraag die ik moest be antwoorden, voor ik me goed en wel in de poëtische productie van de regio had verdiept, of het een representatieve bloem lezing moest worden of dat ik zou uitgaan van mijn eigen smaak. Ik besloot tot het laatste. Een representatieve bloem lezing op grond van twee gedichten van een klein aantal dich ters leek mij nogal pretentieus. Bovendien is het maken van een overzicht waarin ook gedichten moeten die je niet bevallen op voorhand een buitengewoon vervelende zaak. Nadat dit probleem was opgelost stuitte ik op een andere, prak tische moeilijkheid. Er bleken heel wat meer dichters in de regio actief te zijn dan ik mij aanvankelijk had gerealiseerd. Dat betekende dat ik uit mijn eerste selectie nog eens een keuze moest maken. Dat was moeilijk, vooral omdat ik niet alleen gevestigde dichters wilde brengen, maar ook enkele talentvolle collega's wilde presenteren die nog aan het begin van hun ontwikkeling staan, of ten onrechte tot nu toe niet erg zijn op gevallen. Een andere vraag was of ik mij zou beperken tot levende dich ters of niet. Zou ik ook reeds gestorven poëten bij mijn selectie j^i betrekken, dan zou dat grote mogelijkheden bieden: C.B. Vaan drager, C. Buddingh', Piet van Renssen, Wim de Vries, Rikus

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 72