zij bespeelt ongeremd de piano zij naait de vleugel terug aan het lijf hij rookt een sigaar en schept een wereld op zijn wolk niks kreunt zachter dan het hout in haar vingerspitsen de splinters van zijn gemoed in de vering van haar verlangen haar avondjurk is bijna een eerste huid geworden zij speelt steeds zachter, maar ongeremd <3 V +-> 3 O O

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2007 | | pagina 70